Vrijspraak voor Losers – boek revieuw

vrijspraak2

Dit boek, geschreven door de bestseller Nadia Bolz-Weber, is vorig jaar in het Nederlands vertaald en enorm populair. Dat is de reden waarom ik dit boek, van deze controversiële ‘pastor’, toch maar gelezen heb.

Nadia Bolz-Weber (geboren in 1969) groeide op in een fundamentalistisch christelijk gezin en is een Lutherse predikant en theoloog. In 2008 stichtte ze de Evangelisch-Lutherse kerk ‘Huis voor alle zondaars en heiligen’ in Denver en was daar predikant tot 8 juli 2018. Een derde van haar kerk maakt deel uit van de LHBT-gemeenschap en er is een “minister van Fabulousness” aangesteld, Stuart, een drag-queen (een man die vrouwelijke kleding aantrekt en extravagante make-up draagt voor speciale gelegenheden, shows en optredens). Daarnaast is ze inmiddels tot twee keer toe een New York Times Bestseller.

Ze heeft een geschiedenis als alcoholist en drugsverslaafde maar is sinds 1996, na 10 jaar, clean. Ze voelde haar vaak een outsider in de maatschappij.

Het ND schrijft: ‘Nadia valt op vanwege haar tattoo’s en rake taal – soms een tikje grof. In de VS baarde ze opzien door een inzamelingsactie te beginnen van ‘zuiverheidsringen’ – ringen die jonge vrouwen moeten stimuleren zich aan een strikte seksuele moraal te houden. Ze liet de ringen omsmelten en een kunstenaar maakte er vervolgens een vulva [vagina] van.’ En: ‘In de VS is Bolz-Weber een groot voorvechter van lhbt-emancipatie.’

Goed, terug naar het boek. Tjonge, wat een teleurstelling. En wat zorgelijk dat vele, vele ‘christenen’ dit boek hoogstwaarschijnlijk met enthousiasme (zullen) lezen.

Er is veel over dit boek te zeggen maar ik zal me beperken tot een vijftal punten die dit boek tot een afrader maken:

1. Karakter en woordkeuze

Om niet aan het doel, om dit boek te reviewen, voorbij te gaan laat ik de vraag, voor nu, maar achterwege of het volgens de Bijbel ook de bedoeling is dat vrouwen het ambt van voorganger/oudste bekleden. Waar ik me hier op wil richten zijn de karakter-eisen die de Bijbel stelt aan oudsten. In 1 Tim. 3:1-2 lezen we dat ‘als iemand verlangen heeft naar het ambt van opziener [is gelijk aan oudste en voorganger], begeert hij een voortreffelijke werk. Een opziener nu moet…’ Wat volgt is een lijst met karaktereigenschappen (onberispelijk zijn, de man van één vrouw, beheerst, bezonnen, eerbaar, gastvrij etc.). We vinden deze lijsten in 1 Timoteüs, Titus (en 1 Petrus). En als we deze lijsten samenvoegen krijgen we, wat je een beschrijving van het karakter van iemand die het ambt van opziener kan/mag bekleden kunt noemen. De Bijbel maakt het overduidelijk: het ambt van opziener/oudste/voorganger is gereserveerd voor mensen die aan deze karaktereigenschappen voldoen.

En laat me er maar geen doekjes omheen winden: Nadia Bolz-Weber heeft niets te zoeken in het ambt van opziener, dan wel als een ambtsdrager te schrijven. Ze bewijst dit bijna op iedere pagina van haar boek. Ze schiet heimelijk tekort in het uitdragen van een God-erend karakter. Haar verhalen, haar woordkeuzes, haar interactie met haar kerkleden, haar temperament, haar vuilgebektheid, haar verhalende/romantische interpretaties van de Bijbel geven een duidelijk beeld van iemand die haar verantwoordelijkheid als ambtsdrager niet serieus neemt en niet voldoet aan de Bijbelse karaktereisen.

Wat ze op een slimme wijze probeert te doen is om transparantie gelijk te stellen met geschiktheid, alsof het transparant zijn over je ongeschiktheid, het benoemen van al je zonden kunnen dienen als een CV, alsof die transparantie bewijs is van een God-erend karakter. Maar Bijbels gezien kan dat natuurlijk niet verder van de waarheid vandaan zijn. Deze manier van open, eerlijk en transparant zijn kan heel erg nederig overkomen maar in werkelijkheid is het hoogmoed op z’n top.

2. Verhalen met losse eindjes

Nadia is ontzettend goed in het vertellen van verhalen. Dit doet ze op een pakkende en heel open wijze. Het boek leest dus gemakkelijk weg. Het is alleen jammer om tussen de regels door ontzettend veel insinuaties te lezen waarin ze het afgeeft op veel orthodoxe overtuigingen (die christenen sinds jaar en dag belijden) waarbij ze de aanname doet dat deze overtuigingen zich per definitie uiten in een moralistisch of wettisch christendom. Wat natuurlijk een valse tegenstelling is.

Daarnaast irriteerde het me persoonlijk dat ze veel afgeeft op ‘andere’ zienswijzen maar zelf geen duidelijkheid schept over haar eigen overtuigingen. Haar toon van schrijven geeft een heel zelfverzekerde indruk maar de goede lezer zal ontdekken dat ze weinig duidelijkheid geeft over haar eigen overtuigingen. Het blijft allemaal vaag en daardoor ongrijpbaar. En dat is jammer omdat christenen vandaag de dag juist meer duidelijkheid nodig hebben. Niet nóg meer verwarring en onduidelijkheid.

3. Horizontale ‘genade’

Nadia spreekt over de biecht (waar wij protestanten, reformatoren, baptisten en evangelischen zowiezo al een heel andere kijk op hebben) en wanneer ze genade verder uitlegt komt duidelijk naar voren dat het bij haar vooral gaat om de genade die wij elkaar kunnen geven. Nergens legt ze goed uit dat vergeving van en verzoening met God in de eerste plaats noodzakelijk is.

4. Zonde als ‘…’

Volgens Nadia worden we meer gestraft dóór onze zonden dan vóór onze zonden (p. 145). In sommige gevallen klopt dit inderdaad maar in andere gevallen weer helemaal niet, zo verteld de Bijbel ons bijvoorbeeld in Ps. 37:3, Job 12:6; 21:13 en Jer. 12:1.

Daar komt nog bij dat Nadia niets heeft met een lijst met onze overtredingen (p. 143-144) die Jezus voor ons, in Zichzelf, aan het kruis genageld heeft om de aanklacht tegen ons uit te wissen (volgens Kol. 2: 13-14) en ons met God te verzoenen. De vraag die dit natuurlijk oproept is waar Jezus dan wél voor gestorven is.

5. Alverzoeningsleer

Tot slot is het belangrijk om te noemen dat de wijze waarop zij ‘inclusief’ schrijft riekt naar het aanhangen van de alverzoeningsleer. Ze schrijft bijvoorbeeld dat ze, wanneer een andere weggebruiker haar irritatieniveau heeft bereikt, zichzelf eraan herinnerd dat hij/zij ook een kind van God is (p. 182). Iedereen is uiteraard een schepsel van God maar niet iedereen is een kind van God. Dat is een voorrecht voor een ieder die gelooft en zijn/haar vertrouwen op Jezus heeft gesteld (Joh. 3:16, 17 én 18) en ‘in’ Christus is ten opzichte van hen die dat niet zijn (Rom. 8). Nergens schrijft ze dat een mens door het geloof in Christus alleen gerechtvaardigd wordt (Rom. 1:17; 4:3-5; Gal. 3:6-11).

Kortom: een afrader.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s